vrijdag 10 mei 2019

Dag 10 Modane - Susa 64 km (Col du Mont Cenis, 2081 hm) 

Monter begeef ik me naar het station aan de overkant. Inderdaad: er zit iemand achter het loket, maar ervoor staat een rij van vijf mensen. Na een kwartier ben ik aan de beurt, nog wel ruim op tijd voor de volgende trein. Er mag geen fiets mee, anders dan in een doos verpakt. Ik kan redeneren wat ik wil, maar de man is onvermurfbaar. Langzaam dringt het tot me door dat ik toch die col op moet, maar doe nog één poging als ik buiten en taxibusje zie staan. De taxidriver wil me er wel naartoe brengen.. voor €100, dertig km! Ze weten hier aan het einde van de beschaving dat er geen alternatief is. Ik heb geen keus: ik moet op de fiets de col over. En om me in dat besluit te steunen breekt er een bleek zonnetje door.


Hoewel een beschrijving van de klim naar de col (2083 m) voor wielerliefhebbers zeker leuk zou zijn, beperk ik me, want boven heb ik een curieuze ontmoeting die ik gauw wil vertellen.

Een paar foto's getuigen van een relatief gemakkelijke klim, die in de aanloop langs een ravijn voert met indrukwekkende kastelen en kloosters op schijnbaar onneembare rotspunten, die de doorgaande route van Frankrijk naar Italie eeuwenlang hebben beheerst.
Na een kilometer of twintig rusting klimmen kom ik door Lanslebourg-Mont-Cenis, het laatste dorp voordat de echte klim begint.





Aanloop tot de Col de Cénis (3)


De sneeuw op de Mont Cenis en andere toppen komen dichterbij. Het stijgingspercentage schommelt een uur lang ploeteren tussen de 8 en 11% tot ik de sneeuwgrens bereik. Ik fiets op sommige plaatsen tussen één en twee meter hoge sneeuwmuren, die vers geschoven zijn. De weg is droog.

Verrassend snel geeft een klein bordje in de sneeuw aan dat ik de col heb bereikt. Ik stop en denk licht teleurgesteld: is dit nou die huiveringwekkende col die Emo en Hinrik onder leiding van Jaromir te voet overgingen en die zo indringend door Ynskje Penning is beschreven in 'Emo's Labyrint':
“Ze wilden maar één ding: even liggen in de oneindig zachte sneeuw, uitrusten, even maar. Jaromir verbood het hen ten strengste om te gaan zitten of liggen; wie aan die aanvechting toegaf, zou het met de dood moeten bekopen. Hoe langzaam het ook ging, ze moesten in beweging blijven” (Emo’s Labyrint, pag 221)





Col du Mont Cenis


Ik kijk om me heen en ontwaar een eindje verderop aan de overkant van de weg een houten gebouwtje met een terras. De wind is koud maar de zon voelt warm aan. Ik steek de weg over voor een koffie.

Het opvallend traditioneel geklede vrouwtje, dat bij de uitspanning lijkt te horen, vraagt me als ze mijn koffie brengt in een mengelmoesje Frans en Engels waar ik vandaan kom.

Pays Bas! You know Emo?

 



Ik weet niet wat me overkomt.. Dacht dat ik met een volstrekt unieke onderneming bezig ben, zegt ze: attends, attends en haalt uit het gebouwtje een stapeltje papieren te voorschijn. Het zijn geschreven, getekende en geplakte notities van mensen die in de loop van de jaren 
om cultuur-historische redenen over de Col du Mont Cenis hebben gereisdTe beginnen bij Sigeric of Canterbury, die in 900 als eerste verslag deed van zijn reis naar Rome en de route die hij nam sindsdien de Via Francigera heet, Hannibal die met olifanten de col overtrok en Napoleon die de col goed begaanbaar heeft gemaakt en voor wie er in 1968 een pyramide is gebouwd met een museumpje over de geschiedenis van de col, maar vooral een symbolisch en religieus monument is. En dus de Hollandai Emo op 26 december 1211!
Veel eigentijdse reizigers hebben zich door de cultuur-historische betekenis van deze col laten inspireren. Zo zie ik binnen aan de wand vol met nog meer knipsels en foto's een foto van de blauwe Porsche, waarmee Martijn Punt "in het voetspoor van Emo" de col overstak (zie Motto)
En ik kwam van haar te weten dat de Col du Mont Cenis precies tussen Parijs en Rome in ligt.






De afdaling
De afdaling is spectaculair. De zon die de hele dag heeft geschenen heeft de halve meter sneeuw die de afgelopen dagen gevallen zou zijn, zo doen smelten dat het wegdek droog is. Uit de wind voelt het voorjaarsachtig aan.
Toch moet ik - eenmaal op snelheid - afremmen, omdat de wind bij zo’n 50 km/uur snijdend koud is. Ik stop om een windjack aan te trekken en mijn nieuwe handschoenen, die ik gisteren nog gauw in Modane gekocht heb voor het geval ik toch de Col op zou gaan. 
Ik kan me een heel klein beetje voorstellen wat een verschrikking het voor Emo en zijn kleine gevolg geweest moet zijn: in de winter, op een nauwelijks begaanbaar pad en het noodweer dat hun overvalt.


Monument (1968) voor Napoleon, die de col goed begaanbaar gemaakt heeft



Voor een paar haarspeldbochten moet ik stevig in de remmen. De XT-schijfremmen grijpen fantastisch aan; ik heb het gevoel dat ik het totale gewicht van de fiets met bagage en mijzelf goed beheers. Schitterende beelden schieten aan me voorbij; toch ook maar even remmen voor een foto.

Maar na 5 kilometer afdalen schiet ik bewust de afslag naar Moncenisio voorbij, waarbij ik het Benedictijner klooster Novalesa mis, waar Emo en Hinrik de nacht hebben doorgebracht. Het is een behoorlijke omweg en ik zou daardoor laat in Susa aankomen. In ieder geval wil ik de kathedraal van San Gusto met die prachtige vrijstaande toren nog bij licht zien.



Susa
Bij het binnenrijden van de stad kom ik door de Romeinse Augustuspoort. B
ij het station vind ik een redelijk goedkoop hotel van waaruit ik tevreden over de dag het historische stadje bezoek.





Boven: Susa, Augustuspoort
Midden: kathedraal San Gusto
Onder: Susa (straatbeeld)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten