WIE IS EMO

Uit de inleiding van 'Emo’s Reis' van Dick E.H. de Boer

"In Emo’s voetspoor"
Het meeste dat bekend is over Emo van Huizinge is te danken aan de laat-13e eeuwse kroniek van de abdij Bloemhof, die deels was geschreven door een zekere Menko, een opvolger van Emo als abt van het klooster van Wittewierum. In 1852 kwam die in bezit van de Universiteitsbibliotheek van Groningen. De aantekeningen die Emo van zijn reis had gemaakt en aan het klooster had nagelaten, bleken - naast een rijke bron aan feitelijke informatie - zeer persoonlijk van aard te zijn.

Emo behoorde tot de lage adel, zijn familie genoot in de 12e eeuw aanzien in Fivelgo.
In zijn kinderjaren was hij al een “bolleboos”, hij zat altijd met z’n neus in de boeken. Toen hij twintig was ging hij in Oxford Rechten studeren. Samen met zijn broer bestudeerde en kopieerde Emo de belangrijkste boeken die in zijn tijd “een spiegel waren van de enorme opbloei van de wetenschappen in de 12e eeuw."

Emo heeft in diverse andere steden in Europa gestudeerd, voordat hij omstreeks 1202 pastoor werd in Westeremden. In 1207 ontfermde hij zich, samen met zijn jeugdvriend Hinrik, ontwerper en bouwer van kerken, over het noodlijdende kloostertje “Nijeklooster” van zijn neef, die ook Emo heette.
Dan strooit de kwestie van de paterniteit roet in het eten. De Premonstratensers, waartoe Emo zich wendde om als dochterklooster te worden opgenomen, voelden daar niets voor. De twee neven vertrokken in 1209 naar bisschop Otto van Münster om het te regelen, maar ze worden dwars gezeten door de invloedrijke kerkvoogd Ernestus, die de bisschop zo ver had gekregen om de schenking van de kerk van Wierum aan ‘Nijeklooster’ ongedaan te maken.

Emo liet het er niet bij zitten en vertrok op 9 november 1211 met zijn vriend en bouwmeester Hinrik voor de reis naar het hoofdkwartier Prémontré in Noord Frankrijk, en vandaar uiteindelijk naar Rome om zijn zaak te bepleiten bij paus Innocentius III.


De kerk van Wittewierum, tekening van vóór 1604 (bron: Klooster Bloemhof - Wikipedia)