Dijon
Gisteren ben ik, nadat ik me had ingecheckt in het piepkleine hotelletje Lamartine in het hart van Dijon (voor €48), nog even door het centrum gefietst. Het was op enkele terrassen na uitgestorven vanwege premier Mai férié. Prompt kon ik geen plekje meer vinden, tot ik op een smal gevelterrasje een pression en een pizza met een glas wijn kon krijgen.
![]() |
Het voordeel van de fiets in een vreemde stad is dat je snel een overzicht hebt hoe die in elkaar zit. De oude stad bestaat uit een wirwar van smalle straten en stegen, sommige nog met middeleeuwse vakwerkhuizen.
De Rue de la Liberté is met het barokke halfronde Place de la Libération een stedenbouwkundige ingreep uit de 17e eeuw van grootstedelijke allure. Hier bevinden zich de twee grote musea van de stad en het Grand Theatre. Deze as verbindt de Porte Guillaume in het westen van het centrum met de gotische Eglise Saint Michel, die tijdens Emo’s reis in aanbouw was.
In het voormalige paleis van de Bourgondische hertogen, met de beroemde laatgotische grafmonumenten in de Salle des Gardes, is het Musée des Beaux-Arts gevestigd.
![]() |
Place de la Libération, links het v.m. paleis van de Bourgondische hertogen, op de achtergrond l' Eglise Saint Michel |
![]() |
Place de la Libération |
![]() |
Geveldetail Notre Dame |
![]() |
De monumentale Notre-Dame sluit de Rue Musette af |
![]() |
Monestere Chartreuse de Champmol, Mozesput, Claus Suter (1385) |
Het is opvallend dat Emo - behalve over de imposante
Notre Dame - in zijn kroniek niets over Dijon vermeldt.
Mijn indruk uit het boek van Dick de Boer is dat hij het niet zo op had met het grootstedelijk leven. Hij overnacht meestal in kloosters, waar hij van alles beleeft.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten